Halve Marathon, Eindhoven 10 oktober 2004

Al jaren mag ik af en toe graag eens een stukje hardlopen, maar al minstens tien jaar is zo'n stukje meestal een kilometer of vier of vijf, met hooguit eens een enkele uitschieter naar zeven. Deze zomer had ik een hele tijd niet meer hard gelopen, maar pakte het weer op met het kopen van een paar nieuwe loopschoenen. In het weekend van 4 en 5 september merkte dat ik hier toch wel lekker op liep. Het idee flitste door mijn hoofd van de halve marathon: dat is elk najaar in oktober hier in Eindhoven een groot evenement. Bij ons in de tuin was dat altijd duidelijk te horen: de route kwam vlak langs ons huis (door de straat met de toepasselijke naam "Marathonloop"), en dat was vanwege de bijbehorende harde muziek nooit ongemerkt voorbijgegaan.

De volgende dag maar eens de combinatie van "marathon" en "eindhoven" op een internet zoekmachine ingetypt, en dat gaf al gauw de informatie dat het dit jaar op zondag 10 oktober zou zijn. Oei, maar ruim een maand, dat is toch veel te kort om een goed trainingsschema uit te voeren en goed voorbereid aan de start te verschijnen. Alle trainingsprogramma's die er voorgesteld werden voor beginners voor de halve marathon begonnen toch zeker vier of vijf maanden van te voren. Ik ging me dus nog maar niet inschrijven, maar ondertussen liet het idee me niet los en liep ik vier keer per week een rondje waarvan de afstand elke keer iets groter werd. Tot mijn verbazing ging dat heel gemakkelijk, en liep ik het volgende weekend al 57 minuten achter elkaar, en het daar op volgende weekend (zaterdag 18 september) 80 minuten, heerlijk door de bossen en zonder een centje pijn. Nu is het bij slingerende bospaadjes die op geen enkele kaart staan moeilijk vast te stellen hoeveel kilometer ik nou in die 80 minuten gelopen had, maar 14 of 15 zou het toch vast wel zijn. Dan zou de 21 kilometer van de halve marathon toch ook moeten kunnen, en de volgende maandag schreef ik mij in; het bleek precies de laatste dag van voorinschrijving te zijn. Mijn trainingsprogramma van vier keer per week werd stipt aangehouden, bijna altijd 's ochtends vroeg. Door de week zo tussen zeven en acht, dan was ik toch gewoon voor negenen op mijn werk. De grootste trainingsafstand legde ik af op zaterdag 25 september: 97 minuten, en weer kon ik dat zonder problemen hardlopen zonder maar even pauze of terug te vallen op wandelen. Ik had er dus alle vertrouwen in dat het allemaal wel zou lukken. Daarna moest ik de afstanden maar wat terugnemen, om de krachten te sparen voor de halve marathon die over twee weken al zou zijn. Op zaterdag 2 oktober nog een rondje van 85 minuten, en in de laatste week alleen nog kleine afstanden. Die kleine afstanden gingen steeds sneller: een rondje van een kilometer of 7 wat ik eerst in zo'n 40 minuten liep, liep ik op 21 september in 37 minuten, op 30 september in 35 1/2, en op de maandag voor de halve marathon (4 oktober) zelfs in 34 1/2 minuut.

Helaas: twee dagen voor de grote dag sloeg het noodlot toe: ik werd flink verkouden. Niet alleen verkouden, maar met hevige keelpijn, wat verhoging, slecht slapen en zo slap als een vaatdoek, dat werk. Wel iets wat meestal gewoon in een of twee weken vanzelf weer over gaat, maar niet in twee dagen. Wat te doen? Het hele feest laten schieten leek me niet aantrekkelijk na alle voorbereiding. Als proef op de som ging ik zaterdagochtend 9 oktober toch maar een stukje hardlopen, een kilometer of vijf, met een dikke sjaal om mijn nek. Mij was op het hard gedrukt het de laatste dagen toch zo kalm mogelijk aan te doen, maar nu wilde ik vaststellen of ik nog wel kon hardlopen of dat het helemaal niet ging. Gelukkig viel het niet tegen zolang ik het tempo maar wat rustiger hield dan ik gewend was, en ik besloot het de volgende dag toch maar gewoon te proberen, en er uit te stappen zodra het niet meer ging.

Zo brak de grote dag aan van mijn eerste halve marathon. Het was prachtig weer: een graad of 13, zonnetje erbij en een schraal windje. De hele marathon was 's ochtends, en bestond uit twee keer hetzelfde rondje wat wij 's middags mochten lopen. Het startschot zou om twee uur worden gelost. Van alles was geregeld: je kon parkeren op het terrein van de TU/e, mijn werk, en vandaar werden er bussen ingezet naar het startpunt in het centrum van Eindhoven. In grote drommen stonde we daar al voor de bussen te wachten; in totaal deden er zo'n vijfduizend mensen aan de halve marathon mee. De bussen moesten een flink eind om rijden want de halve stad was afgezet voor het marathongebeuren. In de buurt van het startpunt stond je bijna klem tussen de drommen mensen, veel lopers, maar ook heel veel publiek. In een parkeerkelder was de mogelijkheid om een jas of andere kleren in bewaring te geven, op grond van je startnummer. Voor elk groepje van een paar honderd opeenvolgende startnummers was er een aparte balie gemaakt met bij elke balie vrijwilligers, dat was dus prima geregeld. Vanaf daar werden we als een kudde vee opgedreven in de richting van de startvakken. Je zag niet goed waar je naartoe ging, maar het feit dat je helemaal klem zat en meegezogen werd tussen andere mensen die ook allemaal een startnummer opgespeld hadden en een chip vastgemaakt aan de schoenveters (verplicht voor de elektronische tijdwaarneming) gaf wel een geruststellend idee. Wel waren de meesten heel wat luchtiger gekleed dan ik: meestal in korte broek en blote armen en vaak zelfs blote schouders, terwijl ik daar tussen stond met lange tight en trainingsjack en een sjaal om. Op een gegeven moment was in de verte een groot spandoek met de tekst "START" te ontwaren, daar was dus de start. Inmiddels was het iets over twee, en de kudde stond nog tamelijk stil. Of er een startschot gelost werd kon ik niet merken, maar op een gegeven moment ging de kudde toch vooruit, en begon er zowaar hardgelopen te worden.

Enige minuten later gingen wij onder het "START"-spandoek door, en over matten waarin de nodige electronica verwerkt was om het passeren van ieders chip te registreren. Uiteindelijk wordt een netto en een bruto tijd gegeven: de bruto tijd is de tijd tussen startschot en aankomst, en de netto tijd is de feitelijk gelopen tijd tussen deze startmatten en de finish, op een soortgelijke manier met matten geregistreerd. Ik wist dat er heel veel mensen meededen, en dat je zeker in het begin best last van mensen kunt hebben die vlak voor of naast je lopen. Met dit als verwachtingspatroon viel het me niet tegen, je werd inderdaad wel eens door een voorganger afgeremd, of je moest een zijwaartse uitwijking maken, maar je kon toch vanaf het begin wel echt hardlopen. Het lopen ging wel lekker, maar zo over brede verharde wegen tussen duizenden andere hardlopers een totaal andere ervaring dan mijn gebruikelijke rondjes in mijn eentje over bij voorkeur landelijke paadjes. Om de paar kilometer waren er sponsposten en drinkposten. Bij de sponsposten kon je een natte spons krijgen waarmee je je gezicht kon deppen, waarna de sponzen bij vele honderden op de grond werden gegooid. Van deze voorziening heb ik geen gebruik gemaakt, ik zag hier niet erg het nut van in. Bij de drinkposten hadden ze wegwerp koffiebekertjes met water, die gevuld werden met behulp van emmers en tuinslangen. Dit was wel een prettige voorziening, mij was aangeraden om daar vooral gebruik van te maken, want een halve marathon is net te lang om zonder tussentijdse vochtaanvulling te doen. In mijn gebruikelijke rondjes was ik dit niet gewend, dan dronk ik wel wat van te voren, maar nooit onderweg. Na afloop werden deze koffiebekertjes weggeworpen (het waren tenslotte wegwerpbekertjes), waarbij een apart geluid ontstond van zwermen hardlopers die honderden van die bekertjes plattrapten. Ook werden er bekertjes met sportdrank aangeboden, daarover straks meer.

Na een kilometer of zes kwamen we in de buurt van ons huis, al was dat niet aan de Marathonloop: de route was ten op zichte van vorige jaren iets gewijzigd. Daar stonden mijn vrouw en kinderen aan de kant mij toe te juichen. Ze hadden er tot mijn verrassing nog een spandoek bij gemaakt, ik kon alleen zo gauw niet zien wat er op stond. Thuis bleek dat te zijn: "Hup papa! je kan het". Het onderweg water drinken lukte wel, als ik per keer niet te veel dronk had ik er geen last van. Een hele verrassing; ik had nog nooit eerder tijdens hardlopen iets gedronken. Nu werden er ook bekertjes met sportdrank aangeboden, en ik zag vele anderen daar gebruik van maken. Blijkbaar was dat wel goed spul, anders zouden ze dat toch niet zo tijdens de halve marathon aanbieden. Na een kilometer of tien was er weer zo'n drinkpost, en besloot ik een paar slokjes van die sportdrank te proberen. Dat had ik dus beter niet kunnen doen. De smaak was niet onaangenaam, een beetje als vruchtensap uit een pak. Maar direct na die paar slokken merkte ik dat het niet lekker viel en dat ik rare steken in mijn maag ging voelen. Ik kon mijn redelijk constante hardlooptempo niet aanhouden en moest terugvallen op wandelen. Had ik tot nu toe meer mensen ingehaald dan omgekeerd, nu zag ik drommen mensen in flinke vaart mij voorbij schieten. Af en toe probeerde ik voorzichtig hard te lopen, maar dat ging toch vrij moeizaam. Voornamelijk wandelend heb ik de volgende drinkpost bereikt waar ik weer een paar slokken gewoon water nam. Dat hielp wel iets, maar de rare fruitige smaak van die sportdrank bleef toch in mijn maag rondklotsen. Gelukkig lukte het me na een tijdje wel weer om een stabiel rustig hardlooptempo aan te houden, maar het evenwicht was er uit. Ik was nu iets over de helft, en moest dus nog een flink stuk. Ik had de route op de kaart gezien, en wist dat ik nu hemelsbreed slechts enkele kilometers van de start/finish was. Even speelde ik met de gedachte het op te geven, en rustig de kortste weg naar start/finish te nemen, maar ik heb toch maar doorgezet.

Op een gegeven moment zat er een lus in de route, en zag ik mensen aan de overkant van de weg in omgekeerde richting lopen die die lus er al op hadden zitten. In de dranghekken tussen mijn kant en de overkant zaten openingen om publiek door te laten. Even voelde ik me als een elfstedenschaatser die bij Bartlehiem liever rechtsaf terug naar Leeuwarden zou willen in plaats van eerst nog linksaf heen en terug naar Dokkum. Gelukkig won mijn wens om de hele route te volbrengen het van deze gedachte. Of het nu door de sportdrank of door de verkoudheid kwam, of door de voor mij ongebruikelijke tijd van de dag kan ik niet zeggen, maar de hele tijd hardlopen hield ik al een tijdje niet meer vol. Met mijn voornemen in gedachten om mezelf niet te forceren, zeker in deze verkouden toestand, ging ik dan maar wandelen en rustig hardlopen met elkaar afwisselen. Ik was lang niet de enige die dat deed, maar in mijn trainingsrondjes had ik dit nooit zo meegemaakt. Met deze afwisseling ging het weer wat beter, en informatieborden aan de kant gaven aan dat de nog te lopen afstand steeds korter en haalbaarder werd. Op sommige plekken was heel veel publiek. Tegen het eind ging de route over de markt, waar veel harde muziek was, en drommen mensen op terrasjes zaten. Temidden van dit luie vet en de bijbehorende stank van bier en sigaretten was er maar een smal paadje voor ons opengelaten. Gek eigenlijk, iedereen heeft tegenwoordig overal recht om sigarettenrook te mijden, terwijl dit recht niet lijkt op te gaan voor deelnemers aan de halve marathon. Toen een laatste lusje, de afstand moest nu toch niet meer dan een kilometer zijn. Ineens zag ik in de verte een bordje "finish 300 meter", en dat gaf me de kracht om het laatste stukje toch in een stevig hardlooptempo te voltooien.

De finish: ik had het gehaald. De bruto tijd was 2 uur en negen minuten, de eigenlijke netto tijd was een paar minuten korter. Om precies te zijn, zoals op http://www.marathoneindhoven.nl/main.php te vinden is: mijn bruto tijd was 2:09:57 en mijn netto tijd 2:05:21, waarmee ik 4151ste werd van de 4904 deelnemers die de halve marathon voltooid hebben. Gezien de tegenslagen toch nog wel acceptabel, al had ik een week geleden er wel op gerekend binnen de twee uur te lopen. Vlak na de finish kreeg ik een medaille aangereikt, met een lang lint om over je hoofd te doen. Ik kreeg er toch wel even een kick van: ik had mijn eerste halve marathon voltooid. Verder werd er nog allerlei drinken en foldermateriaal uitgereikt. Ook stukjes sinaasappel. Onderweg had ik de aangeboden stukjes sinaasappel maar wijselijk afgewezen na de ervaring met de sportdrank, maar nu durfde ik het wel aan. Terug naar de parkeerkelder om mijn jas op te halen; dat ging voorspoedig. Daarna kwam ik weer in enorm gedrang terecht; deze kudde mensen bestond nu niet alleen uit deelnemers maar ook uit publiek. Met moeite kwam ik bij een plek waar ik de gehuurde chip weer kon afgeven. De plek waar de T-shirts afgehaald konden worden die alle deelnemers beloofd waren was onmogelijk binnen redelijke tijd te bereiken. Wegwijzers naar de pendelbus kon ik ook niet meer vinden, en zo besloot ik maar naar de TU/e te wandelen, waar de auto stond. Een kilometer of twee, maar ongetwijfeld veel sneller dan met de pendelbus. Ik voelde mijn benen wel, maar was verder niet uitgeput. Toch lijkt het me een stuk prettiger aan een volgende halve marathon mee te doen als ik niet zo verkouden ben. En zeker zal ik dan onderweg geen sportdrank meer nemen.