Halve Marathon, Eindhoven 9 oktober 2005

Ook dit jaar was er weer een halve marathon in Eindhoven, om precies te zijn op 9 oktober. Na de ervaring van vorig jaar en de halve marathon die ik in maart in Veldhoven had gelopen was ik graag weer van de partij. Wat training betreft zou dat geen probleem moeten zijn: na de ervaringen van vorig jaar oktober ben ik met vaste regelmaat blijven hardlopen: zo'n drie keer per week; meestal op zaterdagochtend een kilometer of 12 tot 15, en door de week twee keer 's ochtends voor mijn werk een rondje van 6 tot 8 kilometer. Zelfs op vakanties en bij congresbezoek in het buitenland heb ik dat patroon volgehouden, wat aangename hardlooptochtjes op Terschelling, in Normandie en zelfs in Japan heeft opgeleverd.

Het aardige van deze keer was dat er een hele groep collega's mee wilden doen, en een van hen (Tom) met het idee kwam om ons als team in te schrijven. Dat heeft als voordeel dat je in een apart startvak mag starten, met minder duizenden mensen voor je. Uiteindelijk waren we met zijn zessen, waarmee we zelfs twee teams konden vormen, want een team mag uit 3 tot 5 personen bestaan. We hadden een opsplitsing gemaakt in een snel team A en een langzamer team B, op grond van de te verwachten tijden. Ik zelf hoor thuis in team B, daar is geen twijfel over mogelijk.

De voorbereiding verliep voorspoedig; eigenlijk hoefde ik niet speciaal veel voor te bereiden, want met mijn vaste hardlooppatroon zou het uitlopen van een halve marathon geen probleem moeten zijn. Maar ik ging toch de afstanden een beetje opvoeren, en een maand voor de halve marathon heb ik samen met Erik (een van de collega's) aan de Grote Beekloop meegedaan. Dat was een tocht van 16 kilometer, bestaande uit vier rondjes van vier kilometer, vlak bij ons huis, op een terrein waar ik zelf ook vaak loop. Het was op een avond en het was benauwd en warm: ver boven de twintig graden. Erik had daar toen meer last van dan ik, en ik kwam uit op een uur en 27 minuten, terwijl Erik er drie minuten langer voor nodig had. Ik rekende erop dat een halve marathon binnen twee uur weer makkelijk zou kunnen, zoals ik dat een half jaar geleden in Veldhoven ook had gedaan.

Maar net als vorig jaar kwam er ook nu weer een tegenslag: deze keer een kuitblessure. Zo'n twee weken van te voren begon ik daar wat last van te krijgen, maar een week van te voren, na een rondje op zaterdagochtend van een kilometer of 8 werd het zo erg dat ik er de hele dag moeilijk op kon lopen, en er vaak pijn aan had. Hoe het was gekomen was onduidelijk: misschien toch te stevig getraind? Verder had ik net nieuwe hardloopschoenen, die natuurlijk toch ook net iets anders zitten dan het vorige paar waar ik ruim een heel jaar op gelopen had. Hoe dan ook, ik had er geen dokter voor nodig om vast te stellen dat ik een tijdje maar niet moest hardlopen om deze blessure in alle rust te kunnen laten herstellen. En de halve marathon dit jaar in Eindhoven moest ik dan maar vergeten. Ik heb mijn teamgenoten hiervan in kennis gesteld, en wilde ook niet op de foto's die van het gezamenlijke team A plus B gemaakt werden, en die hieronder te zien zijn. Maar mijn spullen kreeg ik wel: mijn startnummer, de chip voor in mijn schoen voor tijdregistratie, en twee T-shirts: een gewone van de halve marathon 2005, en nog zo een maar dan op de rug een promotie tekst van mijn broodheer: de TU/e.



Eigenlijk kwam het ook nog wel goed uit: deze laatste week moest ik nog een paar dagen naar Leipzig waar ik uitgenodigd was om op vrijdag een lezing te geven, precies twee dagen voor de halve marathon. Inhoudelijk was die uitnodiging voor mij heel interessant, vooral om een paar dagen met collega's in Leipzig samen te werken met wie ik al veel onderzoekscontact heb, dus deze uitnodiging afwijzen was geen optie. Verder bleek deze week mijn moeder plotseling naar het ziekenhuis te moeten, wat ook voor de nodige spanning zorgde. Een hele week heb ik dus niet hard gelopen, en na een reis van negen uur kwam ik vrijdagavond laat weer thuis, wat toch behoorlijk vermoeiend is.



Maar met mijn kuit ging het inmiddels zoveel beter dat ik toch zaterdagochtend een rondje wou gaan lopen. Natuurlijk niet te ver, maar om te kijken of het weer ging. En zo liep ik een kilometer of zes. Vanwege de vermoeiende reis ging het niet echt geweldig, maar van de kuit had ik nauwelijks last. Toen besloot ik dat ik de volgende dag toch mee wilde lopen. De halve marathon van Eindhoven is toch een grote happening, en na een dag rust zou ik de volgende dag toch voldoende uitgerust moeten zijn om het met mijn conditie te kunnen halen, zolang mijn kuit niet op ging spelen. Een scherpe tijd zou er zeker niet in zitten, maar uitlopen is toch ook de moeite waard.

En zo stapte ik vandaag iets over half een op de fiets richting centrum, waar de start was. Vorig jaar was ik met de auto gegaan, maar dat was niet zo'n succes: alles was zodanig afgezet dat je niet met de auto dicht bij het startpunt kon komen. Wel bij de TU/e vanwaar een pendelbus naar het startpunt was geregeld, maar die deed er ook erg lang over vanwege al die afzettingen. Een uurtje daarvoor had ik de kopploeg van de hele marathon die om elf uur was vertrokken al langs zien komen: een hele zwerm pikzwarte Afrikanen. Nu fietste ik toevallig net naast ze nu ze met de tweede ronde bezig waren, en dat ging in een ongelofelijk tempo. Later bleek dat de snelste het Eindhovense record van 2 uur, 9 minuten en 5 seconden met twintig seconden had verbroken. Het was er dan ook perfect weer voor: bewolkt, windstil en een graad of 17. In de buurt van het centrum raakte ik flink verstrikt en alle afzettingen: hier was ergens de start, maar de startvakken begonnen heel ergens anders, in de buurt van een parkeergarage waar omkleedgelegenheid was en waar ik ook eerst naar toe moest. Ik stalde mijn fiets en ging lopend verder. Na enig zoeken kwam ik bij de omkleedgelegenheid, en kwam daar Erik tegen, en even later ook Tom. Dat was wel prettig, want Tom wist precies het startvak te vinden waar de teams mochten starten. Even later kwamen daar Jos en Adam ook, en tenslotte Peter, waarmee we compleet waren.

De minuten werden afgeteld, en toen konden we vertrekken. Van Tom en Adam wist ik dat ze anderhalf uur in gedachten hadden als eindtijd. Dat was zeker geen grootspraak: Tom had dat vorig jaar op 48 seconden na gehaald, en Adam had afgelopen maart zelfs de hele marathon van Rome gelopen in 3 uur en 15 minuten: beiden dus van een hele andere klasse dan de mensen van team B. Zoals verwacht waren Tom en Adam vrijwel direct na de start al uit het zicht verdwenen, maar Peter, Jos, Erik en ik bleven de eerste kilometers wel bij elkaar. Ik was iets te dik aangekleed met een shirt met lange mauwen onder mijn TU/e-T-shirt. Gelukkig kwamen we vlak langs ons huis waar ik wist dat mijn vrouw en kinderen aan de kant zouden staan, dus ik kon het shirt met lange mauwen uittrekken en aan hun meegeven. Daarbij raakte ik wel mijn teamgenoten kwijt. Dat was ook niet zo slecht: ik merkte dat ik het wat rustiger aan moest doen, en dan is proberen anderen bij te houden niet zo'n goede strategie. Het tien kilometerpunt bereikte ik in precies 54 minuten: iets sneller dan vorig jaar, maar wel langzamer dan in in Veldhoven en bij de Grote Beekloop. Met deze tussentijd zou een eindtijd van binnen de twee uur nog best kunnen. Helaas ging het daarna snel moeizamer: ik moest echt wat gas terug nemen. De combinatie van een week helemaal niet hardlopen en de drukte van de reis naar Duitsland begon nu toch zijn tol te eisen. Bovendien begon ik af en toe mijn kuit wat te voelen, en dat was een duidelijk signaal om het hardlopen met wandelen te gaan afwisselen. Dat is duidelijk een andere beweging, wat voor de afwisseling heel prettig is, maar het gemiddelde tempo fors doet teruglopen.

Net als vorig jaar stonden ze aan de kant op diverse plekken klaar met bekertjes sportdrank, maar vorig jaar was me dat zo slecht bevallen dat ik daar nu maar wijselijk geen gebruik van maakte. Gelukkig werden er ook volop bekertjes water aangereikt, waar ik dankbaar gebruik van maakte. Vooral om te drinken, maar ook om wat over mijn hoofd te gieten wat voor enige verfrissing zorgde. Een enkele keer pakte ik ook een natte spons aan, om mijn gezicht af te vegen.

Steeds stonden er kilometerbordjes langs de kant, en zo wist ik bij 14 km dat ik bijna op tweederde was, en de tocht wel uit zou lopen. Maar de combinatie van alle voornoemde factoren maakte wel dat dat helemaal niet snel ging. In het laatste stuk kwam ik nog twee keer een collega in het publiek tegen, dat was toch heel aardig. Op een gegeven stuk was het echt een smal paadje tussen een brede haag van publiek, dat heeft toch wel wat om daar dan zo te lopen. Opvallend was dat er daarna nog een stuk kwam, het laatste stuk voor de finish, waar nauwelijks publiek was. Op mijn horloge kijkend zage ik dat de twee uur al lang verstreken was, en dat ik zelfs al over de tijd 2.05 van vorig jaar heen was. Uiteindelijk kwam ik aan in 2 uur en 8 minuten, nauwelijks in minder tijd dan waarin enkele Kenianen een paar uur eerder de hele marathon hadden voltooid. Maar ik had het gehaald, en dat was toch prachtig. Even later kwam ik enkele collega's tegen, en het bleek dat zij het ook allemaal voltooid hadden, sommigen in mooiere tijden dan anderen.

Uiteindelijk waren de officiele resultaten van ons team A en team B als volgt:

plaats naam tijd
415 Tom Verhoeff 01:32:22
527 Adam Koprowski 01:34:34
2362 Erik de Vink 01:51:41
2686 Peter Hilbers 01:54:09
3583 Jos Baeten 02:00:32
4419 Hans Zantema 02:08:10


In totaal hadden 5348 mensen de halve marathon uitgelopen. Dat betekent dus dat er nog meer dan 900 mensen na mijn aankwamen, dus zo slecht was het nou ook weer niet....