Halve Marathon, Veldhoven, 19 maart 2006
Zoals in eerdere verslagen is te lezen heb ik de de afgelopen anderhalf jaar
drie keer een halve marathon gelopen: eerst in Eindhoven (oktober 2004), toen in Veldhoven
(maart 2005), en toen weer in Eindhoven (oktober 2005). En net als de vorige keren
schrijf ik ook nu nog dezelfde
dag een verslagje. Daarbij maak ik het me deze keer wel makkelijk: voor ik er klachten
over krijg geef ik eerlijk toe dat sommige stukjes wel erg lijken op stukjes
die ik al eerder schreef...
Die keer in Veldhoven, in maart 2005, dus nu een
jaar geleden beviel het beste: niet massaal, maar toch uitstekend georganiseerd,
en de start 's ochtends en niet 's middags, wat in mijn bioritme toch het
beste uitpakt. Mijn tijd toen was een uur, 57 minuten en 20 seconden, terwijl
ik beide keren in Eindhoven royaal boven de twee uur uitkwam. Sinds de
anderhalf jaar dat ik nu halve marathons loop heb ik een tamelijk vast loopritme:
drie keer per week een duurloop, bestaande uit een grotere van 12 tot 15 op
zaterdagochtend, en twee kleinere van 6 tot 8 km door de week 's ochtends vroeg
voor ik naar mijn werk ga. En geen andersoortige trainingen, zoals intervaltrainingen,
waar ik anderen wel eens over hoor praten. Weer eens een halve marathon lopen zou dus best kunnen.
Een paar weken geleden stelde mijn collega Erik de Vink voor om samen
aan de halve van Eersel op 4 maart, of die van Veldhoven op 19 maart mee te gaan
doen. Erik heeft al veel vaker halve
marathons gelopen, en ik had ook al een paar keer samen met hem gelopen,
Aangezien mijn moeder op 4 maart haar verjaardag vierde, in Friesland, was de
keuze gauw gemaakt: Veldhoven dus. We maakten ook maar gelijk een afspraak voor
een gezamenlijke flinke training, ruim een week eerder. Toen hebben we op zaterdagochtend,
vorige week dus,
vanaf zijn huis in Meerhoven een tocht gemaakt van een uur en 46 minuten, zeker wel
zo'n 18 km, door velden en bossen en langs vennen bij Oerle, Wintelre en Zandoerle. Een prachtige
tocht, en het ging lekker, dus we zagen het allebei wel zitten om in Veldhoven mee te
lopen.
Een paar dagen geleden, 4 dagen voor de halve van Veldhoven, liep ik 's ochtends
nog een rondje en probeerde ik daarbij het tempo wat op te voeren. Halverwege voelde
ik ineens mijn kuit, waar ik al eens eerder last van had gehad, en moest ik gelijk overgaan
op een rustiger tempo. Als dat maar goed ging. In de loop van die dag werd ik ook
nog ineens flink verkouden, en de volgende ochtend was ik niet zo lekker, en waren mijn
klieren in mijn hals flink
opgezet. Aan het einde van de middag hoorde ik dat Erik ook niet zo lekker was, en
had besloten af te haken. Voor mij was het vooralsnog een twijfelgeval.
Gelukkig knapte ik gauw op, en besloot ik toch maar mee te doen. De route in Veldhoven
was dezelfde als vorig jaar: afgezien van de eerste kilometer bestaande uit driemaal hetzelfde
rondje. Sommige mensen vinden dat minder leuk, zeker het idee dat je na een kilometer of vijftien al bij de finish
bent en dan nog een ronde voor de boeg hebt, maar ik vind dat geen bezwaar. Je kunt ook korter lopen: een
ronde of twee ronden, waarmee de afstand op respectievelijk ongeveer 8 en 15 kilometer
uitkomt. Maar inmiddels is de halve marathon toch zozeer mijn afstand geworden dat dat voor mij
geen optie was.
Zo ging ik 's ochtends kwart over tien van huis, op zoek naar de
atletiekbaan van Veldhoven waar de start zou zijn. In Veldhoven reed ik eerst nog fout,
maar toen ik in de buurt kwam, kwam ik gelijk al verkeersregelaars tegen die mij de
weg konden wijzen. In het gebouwtje bij de atletiekbaan kon ik me inschrijven. Ik
kreeg een startnummer en veiligheidsspelden om het nummer vast te maken,
en moest mijn naam en adres op een formulier invullen. Ik kwam Erik en zijn zoon Wouter
ook tegen, die druk in de weer waren voor een sponsorloop van Parijs naar Rotterdam ten bate
van kankerpatienten. Daartoe kon je voor een sponsorbedragje op de foto. Ik was nog ruim op tijd,
en kon zo op de atletiekbaan een rondje inlopen
en wat rek- en strekoefeningen doen. Er waren een paar honderd deelnemers,
net als vorig jaar een veel overzichtelijker aantal dan de vijfduizend in Eindhoven. Ik
kende er niemand van. Het was nog behoorlijk koud: zo rond het vriespunt, en er was geen
zon te bekennen. Maar het was wel droog. Ik had nog getwijfeld of ik wel of niet mijn
winter-loop-jack aan zou trekken, maar had er nu beslist geen spijt van dat ik dat toch gedaan had.
Handschoenen en een band voor om mijn oren had ik maar thuis gelaten.
Iets voor elf uur werden er wat algemene gegevens omgeroepen, zoals het bedanken van de sponsors
en de politie en de gemeente Veldhoven. Vervolgens
konden we naar het startvak op de atletiekbaan gaan. Een heel verschil met het gedrang in Eindhoven waar de eigenlijke startstreep maar met moeite in
de verte te ontwaren was. Ook hier mochten de wedstrijdlopers vooraan staan.
Om iets over elf uur klonk het startschot en konden we vertrekken.
Ik startte de stopwatch op mijn horloge
precies toen ik de startstreep passeerde, maar dat scheelde maar hooguit enkele seconden
met de officiele tijd. Daar liepen we. Het eerste stukje was een
volledige ronde over de atletiekbaan, toen gingen we de straten in en kwamen
we door Veldhoven. De organisatie was weer uitstekend: overal stonden
vrijwilligers de route aan te geven en andere diensten te verrichten. Bij elk kruispunt stonden agenten
het verkeer te regelen op een voor ons zeer riante wijze: het andere verkeer werd
tegengehouden, en wij mochten ongestoord onze weg vervolgen. Eigenlijk toch wel verbazend dat de politie zich
leent voor het stilzetten van het hele verkeer ten behoeve van een paar honderd fanaten die zich zo nodig uit
de naad moeten rennen. Terecht dat ze daar voor de start nog speciaal voor bedankt werden.
In het begin had ik wel wat koude handen, en had ik spijt dat ik mijn handschoenen thuis had gelaten, maar na
een paar kilometer werden mijn handen vanzelf warm en was daarmee het probleem opgelost. Zoals gebruikelijk bij
georganiseerde hardlooptochten stonden ook hier kilometerbordjes aan de kant. Binnen 10 minuten was ik al bij het 2 km bordje, dat was dus ruim 12 km per uur: een snelheid die ik nooit vol zou kunnen houden. Ik ging dus maar wat rustiger
lopen: mijn streven is om mooi 'vlak'te lopen, zonder al te grote terugval van snelheid. Na een
kilometer of drie werden bekertjes water uitgedeeld. Hier had ik nu duidelijk minder behoefte aan dan vorige keren:
door de kou, maar ook omdat ik zelf twee kleine flesjes drinken mee had, en dus kon drinken wanneer ik zelf wilde.
Overigens heb ik onderweg maar weinig gedronken: door de kou was het water in die flesjes ook erg koud, en dat drinkt
minder prettig onderweg.
Op een andere plek in de route was er ook nog een sponspost, maar daar had ik met deze kou nog minder behoefte
aan.
Bij het officiele bordje van 10 kilometer kwam ik na 52 en een halve minuut, een halve minuut sneller dan mijn beste tijd
op die tussenafstand vorig jaar in Veldhoven. En het ging ook allemaal lekker.
Halverwege de tweede ronde werden we ineens aan de kant getoeterd door een motor. Mijn eerste reactie was: wat moet die
hier, maar dat werd snel duidelijk: hij reed vlak voor de koploper. Deze koploper had een donkere huidskleur zoals
zo vaak bij koplopers, en liep met blote benen en blote schouders en armen in een heel hoog tempo. Voor het einde van de
tweede ronde werden we nog een aantal keren door lopers ingehaald die ons een hele ronde voor waren.
Bij het begin van de derde rond voelde ik me nog steeds prima.
Ik vond het wel grappig om voor de derde keer steeds dezelfde herkenningspunten tegen te komen: kafee Malle Pietje,
een jongetje Stan geboren, een oude stenen molen die aan een kant wit gekalkt was, diverse kerken, en een jongetje
Gijs geboren, aangekondigd met tuinvullende Dick Bruna plaatjes.
In de loop van de derde ronde werd het wel wat zwaarder, maar voor het eerst bij een halve marathon lukte het mij om
(rustig) hardlopen tot het einde vol te houden, en niet aan het einde terug te vallen op afwisselen met stukjes wandelen. De
laatste paar kilometer bevatte vele bochten, en ik wist van eerdere ronden dat als ik de Zeeman winkel kon zien, dat
dan de finish om de hoek was. Dat was inderdaad het geval en ik hoorde het geluid van
de verslaggever en zag de letters "FINISH" die de eindstreep markeerden.
Na precies een uur, 55 minuten en 1 seconde kwam ik daar overheen, zoals luid en duidelijk werd omgeroepen.
Een royale verbetering van mijn persoonlijk record met meer dan twee minuten. Toen ik over de einstreep kwam drukte
ik de stopwatch van mijn horloge in, en las een netto tijd van een uur, 54 minuten en 59.56 seconden. Nog sneller dan 1:55
dus, al was het verschil maar een fractie van een seconde. Niet helemaal 'vlak' gelopen, maar aan het begin ruwweg 12 km
per uur en aan het eind ruwwege 10 km per uur. Beter dan vorig jaar: vergeleken met vorig jaar had ik de eerste 10 km een
halve minuut sneller gelopen, maar de resterende 11 km bijna 2 minuten sneller. En dat ik zo in mijn vijftigste
levensjaar blijkbaar mijn persoonlijke record
nog kan breken is wel een teken dat ik lichamelijk nog niet zo erg aan het aftakelen ben. Daarin ben ik overigens niet de enige:
er waren nog veel oudere mannen bij die mij nog royaal voorbijliepen.
Bij de finish werd sportdrank en thee uitgedeeld. De sportdrank was erg koud, en de thee was erg heet, maar door elkaar
had het precies de juiste temperatuur en was het prima te drinken.
Een paar honderd meter verderop was de start waar ik mijn herinnering kon ophalen. Geen medaille deze keer, maar
een soort schoudertas in een flitsend kleurtje. Daar kwam ik ook Erik tegen die gelijk vroeg hoe het gegaan was, en me
feliciteerde. Ik kwam nog op de foto met zijn zoon Wouter in een vogelpak, ten behoeve van de sponsorloop.
Een half uurtje later was ik weer thuis, en kon ik een lekker warm bad nemen. Inmiddels was de zon gaan schijnen en kon
ik na meerdere liters thee, water, melk en sap nog lekker even in de tuin zitten.