1.       Ontwerp een ER-schema voor het hieronder beschreven informatiesysteem, en vertaal dit naar een relationeel schema (tabelnamen, attributen, aanduiding van primaire sleutel). Geef ook aan welke beperkingen uit de beschrijving niet zichtbaar zijn in je ER-schema. Leg ook uit waarom je schema wel goed is hoewel die beperkingen niet zichtbaar zijn.

       Bij de Sectie Informatiesystemen (IS) wordt een administratie gevoerd van stagiairs en afstudeerders. Studenten mogen stage lopen en later afstuderen bij IS, maar sommige studenten doen hun stage of afstudeerwerk bij een andere sectie, en dat administreren we bij IS niet. Studenten mogen niet meer dan één stage en afstudeerwerk doen. Wanneer een stagiair of afstudeerder zich kenbaar maakt volgt een intake gesprek met de coördinator. Hierbij worden allereerst wat administratieve gegevens genoteerd, zoals familienaam, voornaam, opleiding, studentnummer, jaar van aanvang studie, adres, telefoonnummer, e-mail, gemiddeld tentamencijfer, en geschatte begindatum van de stage of de afstudeerperiode.

     Het informatiesysteem bevat beschrijvingen van opdrachten. Opdrachten kunnen zijn toegewezen aan studenten of kunnen nog open zijn. Bij een opdracht horen een aantal sleutelwoorden en de naam en gemeente van de opdrachtgever (meestal een bedrijf). Een kandidaat stagiair of afstudeerder geeft zijn belangstelling aan via sleutelwoorden, zodat de coördinator (handmatig) een match kan maken.

      Een stagiair of afstudeerder krijgt enkele weken voor de aanvang van de stage of het afstudeerwerk een opdracht en een begeleider toegewezen. Een afstudeerder krijgt nog een tweede begeleider omdat het examenreglement dit vereist. (Een stagiair heeft maar één begeleider.) De eerste begeleider van een afstudeerder moet verschillend zijn van de stagebegeleider (indien de student stage en afstuderen bij IS doet). De effectieve begindatum van de stage of het afstuderen wordt opgeslagen. (Deze kan verschillen van de geschatte begindatum.) Wanneer het zover is wordt de einddatum ingevoerd, de titel van het verslag, en het cijfer. De begindatum van het afstuderen moet altijd later zijn dan de einddatum van de stage.

 Geef ook een vertaling naar een relationeel model, d.w.z. geef aan hoe deze informatie met behulp van relaties (tabellen) kan worden opgeslagen. Vermeld per relatie de attributen en sleutels.

2.       Geef een ER-model (ER-diagram) en ook een vertaling naar een relationeel model voor de data in het volgende informatiesysteem. In een fitness-club worden verschillende lessen aangeboden, variërend van cardiofitness tot aerobics. Voor elk van deze lessen zijn een aantal instructeurs beschikbaar. Van die instructeurs is behalve de naam bekend waar ze wonen, voor welke lessen zij volgens hun contract mogen worden ingezet (en per les tegen welk tarief), en voor welke lessen zij gekwalificeerd zijn (met vermelding van hun diploma). De klanten van de fitness-club verstrekken informatie over hun naam, adres, rekeningnummer en geboortedatum en houden de club van adreswijzigingen op de hoogte. Voor elke les melden klanten zich aan zodat de club kan inschatten of er belangstelling is en zo ja, hoe groot die belangstelling dan is (met verband met de te kiezen zaal). Zalen zijn genummerd en hebben elk een bekende grootte.

3.       We modelleren een deeltje van een relatiebeheerssysteem van een universiteit. Elke “relatie” stelt een persoon voor. Deze heeft een naam en 1 of meer sets van adresgegevens. Een set adresgegevens bestaat uit een aantal optionele attributen, o.a. bedrijf, afdeling, gebouw, kamer, straat, huisnummer, postcode, gemeente. Niet al deze attributen zullen een waarde hebben, maar ze mogen ook niet allemaal ontbreken. Sommige relaties zijn oud-studenten. Van hen worden de opleidingen bijgehouden die ze hebben gevolgd en de data van afstuderen. Sommige relaties zijn lid van een alumnivereniging. Er zijn “gewone” leden (die moeten oud-student zijn) en “donatoren” (die zijn geen oud-student).

Geef voor dit deeltje van een informatiesysteem een ER schema, waarin geen veel-op-veel (n op m) relaties mogen voorkomen en geen samengestelde attributen. Geef ook aan welke beperkingen (constraints) er in de beschrijving staan die niet zichtbaar te maken zijn in het ER schema.  Geef ook een vertaling naar een relationeel model, d.w.z. geef aan hoe deze informatie met behulp van relaties (tabellen) kan worden opgeslagen. Vermeld per relatie de attributen en sleutels.

4.       We modelleren een klein ledenbestand voor een muziekvereniging. De vereniging kent drie soorten leden: muzikanten (of “gewone” leden), bestuursleden en donateurs (of “steunende” leden). Een muzikant kan ook bestuurslid zijn maar geen donateur. Een donateur kan geen muzikant of bestuurslid zijn. (Bijgevolg kan een bestuurslid muzikant zijn maar geen donateur.) Van elk lid houdt de vereniging de naam bij, de “aard” van hun lidmaatschap, de datum tot wanneer ze hun contributie hebben voldaan en een “set” van adresgegevens. Zo'n set adresgegevens bestaat uit een aantal optionele attributen, o.a. straat, huisnummer, postcode, gemeente, telefoon thuis, telefoon werk, fax, email, web-adres. Niet al deze attributen zullen een waarde hebben, maar ze mogen ook niet allemaal ontbreken. Van muzikanten houdt de vereniging ook bij welk instrumenten ze bespelen. De meeste muzikanten bespelen maar éen instrument maar sommigen hebben er twee of meer. Geef voor dit deeltje van een informatiesysteem een ER schema, waarin geen veel-op-veel (n op m) relaties mogen voorkomen en geen samengestelde of verzamelingwaardige attributen. Geef ook aan welke beperkingen (constraints) er in de beschrijving staan die niet zichtbaar te maken zijn in het ER schema.

5.       Op de redactie van het dagblad ISO Koerier werken redacteuren en ondersteunend personeel. De redacteuren zijn ondergebracht in deelredacties, bijv. voor binnenland, buitenland, economie, sport en cultuur. Elke deelredactie heeft een redacteur die als chef van de deelredactie optreedt en een plaatsvervanger. De leiding van de totale redactie is in handen van de hoofdredacteur en diens adjunct. Het ondersteunend personeel bestaat onder andere uit fotografen, layout-specialisten, technici en administratief personeel. Elk van de ondersteuners kan zijn toegewezen aan deelredacties (mogelijk meerdere) en heeft in elk geval een deelredactiechef als baas. Van elk personeelslid zijn de persoonlijke gegevens bekend, zoals naam, adres, geboortedatum en salaris. Voor de beoordeling aan het eind van het jaar wordt van elke redacteur bijgehouden hoeveel en welke artikelen zijn geproduceerd. Voor alle personeelsleden wordt bijgehouden hoeveel uren ze hebben gewerkt in dat jaar.            De jaaragenda van de redactie bevat een aantal thema’s waaraan aandacht gegeven zal worden in de Koerier. De hoofdredacteur heeft voor elk thema een deelredactie verantwoordelijk gemaakt en zal aan het eind van het jaar elke deelredactiechef beoordelen op het percentage “gerealiseerde thema’s”.  

Het plan is om een informatiesysteem te ontwerpen om met deze data om te gaan.

a) Geef een ER-model (ER-diagram) voor de data in het informatiesysteem.

b) Geef ook een vertaling naar een relationeel model, d.w.z. geef aan hoe deze informatie met behulp van relaties (tabellen) kan worden opgeslagen. Vermeld per relatie de attributen en sleutels

6.       Het Nederlandse Olympische Team (NOT) organiseert de deelname van de Nederlandse sporters aan de Winterspelen in Salt Lake City. Om een en ander gladjes te laten verlopen moet er flink wat georganiseerd worden. Natuurlijk betreft dit de sporters zelf, maar ook hun coaches, artsen, fysiotherapeuten en andere begeleiders. Om al die sporters en begeleiders te helpen bij hun reis, hun verblijf, hun trainingen en natuurlijk hun deelname aan de wedstrijden zijn er vanuit het NOT een aantal mensen (bobo’s) actief onder leiding van de Chef de Mission. Via het informatiesysteem ISO (Information System for the Salt Lake Olympics) zullen alle betrokkenen met elkaar kunnen communiceren.

Van alle personen die naar Salt Lake City gaan zijn de personalia bekend, waaronder hun naam, thuisadres, mobiele nummer, emailadres en medische dossier. Verder zijn van alle Salt Lake-gangers bekend de gegevens van hun heenreis (die is al vastgelegd), de gegevens van de geplande retourvlucht (kan nog veranderen afhankelijk van de resultaten), en de onderdelen waarop ze zijn ingeschreven. Dat laatste geldt niet voor de begeleiders en bobo’s, die zijn standaard actief gedurende de hele Spelen.

Van alle onderdelen die op de Winterspelen georganiseerd worden is er informatie over de datum, tijd en plaats van de wedstrijd, evenals een lijst van alle ingeschreven deelnemers (zodat ook de concurrentie bekend is).

Van de voor de Nederlandse ploeg gereserveerde deel van het Olympisch Dorp is bekend welke kamer(nummer)s beschikbaar zijn, hoeveel personen op die kamer kunnen en wanneer die kamer weer vrij moet zijn. Het NOT houdt bij wie op welke kamer wordt geplaatst.

Voor sommige sporters moet er in Salt Lake trainingsaccomodatie worden gereserveerd. Van al die reserveringen wordt bijgehouden wie, wanneer, wat gereserveerd heeft. Deze informatie is vooral van belang voor de betaling achteraf aan de lokale organisatoren.

Tenslotte, worden in het systeem ook alle resultaten bijgehouden. Dat betekent dat voor elk onderdeel met Nederlandse deelname het resultaat (en de tijd of score) van alle deelnemers wordt opgeslagen.

a) Geef een ER-model (ER-diagram) voor de data in dit informatiesysteem ISO.

b) Geef ook een vertaling naar een relationeel model, d.w.z. geef aan hoe deze informatie met behulp van relaties (tabellen) kan worden opgeslagen. Vermeld per relatie de attributen en sleutels.